Er is geen evidentie om een routine serologisch onderzoek naar antistoffen voor varicella aan te bevelen (KCE). Aan de hand van de anamnese wordt de immuniteitsstatus van de vrouw nagevraagd. Bij vrouwen met een negatieve anamnese, doet men preconceptioneel een bloedafname naar antistoffen voor varicella (KCE). Bij seronegativiteit kan men preconceptioneel vaccineren. Er wordt aangeraden om minimum 4 weken te wachten alvorens zwanger te worden (ICSI, AJOG).
Varicella of waterpokken wordt veroorzaakt door het varicellazostervirus, een herpesvirus. Als de moeder tijdens de zwangerschap een primaire varicellazostervirusinfectie doormaakt is er kans op transplacentaire overdracht. Dit kan leiden tot een asymptomatische intra-uteriene infectie van de foetus (8 tot 12%). Bij een subgroep van de geïnfecteerde foetussen kan varicellazostervirusinfectie leiden tot het congenitaal varicellasyndroom (CVS), bestaande uit huiddefecten, oogafwijkingen en hypoplastische ledematen, al dan niet in combinatie met afwijkingen van het centraal zenuwstelsel. De kans hierop is echter klein.
- Wanneer de infectie optreedt tussen de 13de en 20ste zwangerschapsweek (bewezen maternale infectie) krijgt 2% van de kinderen het congenitaal varicellasyndroom.
- Treedt de infectie op vóór de dertiende week, dan is die kans kleiner (0,4%).
- Besmetting ná de 20e week geeft geen CVS (NHG).
Infecties met varicellazostervirus komen overal ter wereld voor. In gebieden met een gematigd klimaat heeft meer dan 95% van de 12-jarigen waterpokken doorgemaakt. Dit in tegenstelling tot de (sub)tropen waar, op deze leeftijd, de seroprevalentie niet hoger is dan 50%.
Vrouwen met een negatieve anamnese voor varicella kunnen vaak toch positieve antistoffen hebben. Zij kunnen dan worden gerustgesteld bij blootstelling tijdens de zwangerschap. Seronegatieve vrouwen met zwangerschapswens worden best gevaccineerd. Aangezien het vaccin een levend verzwakt virus betreft mag deze niet net voor of in de zwangerschap gegeven worden (NHG). Een vrouw wordt best niet zwanger in de 4 weken na vaccinatie (www.bcfi.be).
Risicogroepen: vrouwen zonder een doorgemaakte waterpokkeninfectie en werkzaam in de gezondheidszorg of (beroepsmatig) in contact met kleine kinderen, en migranten uit Oost-Europa. Bij deze groep kan vaccinatie aanbevolen worden (NHG).