Besmetting met Parvovirus B19 (vijfde ziekte) in de eerste 20 weken van de zwangerschap, leidt tot een toename van het risico op intra-uteriene sterfte (9% extra risico) en hydrops foetalis (9% extra risico). Deze complicaties manifesteren zich meestal drie tot vijf weken na de maternale infectie.
Diagnose gebeurt door middel van labo – onderzoek. Bij vermoeden van infectie, dient de patiënte doorverwezen voor gespecialiseerde hulp (invasieve prenatale diagnostiek) en dient de zwangerschap zorgvuldig opgevolgd door middel van wekelijkse tot tweewekelijkse echografie en Doppler om de eventuele ontwikkeling van hydrops foetalis na te gaan (tot 12 weken na de infectie). Management van hydrops foetalis na infectie met parvovirus B19 door middel van intrauteriene transfusie heeft een positieve invloed de zwangerschapsuitkomst.
Routinematig screenen op parvovirus B19 bij laag –risico zwangeren wordt niet aanbevolen.